De verdichtingsopgave in steden zorgt ervoor dat gebouwen steeds vaker en hoger de lucht inschieten. Om hoogbouw zo duurzaam en zelfvoorzienend mogelijk te maken, ontwikkelde TU Delft-promovendus Berk Ekici een computertool die de torens met behulp van kunstmatige intelligentie razendsnel ontwerpt.

Van het anonimiteitsrisico tot het hogere kostenplaatje en de onzekere vraag van geïnteresseerde kopers: het ontwerpen van de torens in de stad zorgt voor nieuwe dimensies in het ontwerpproces. Maar ondanks die nieuwe hordes is hoogbouw nog steeds de meest gebruikte en meest aantrekkelijke manier om de (binnen)stad te verdichten. Zoals ruimtelijk adviseur Stadsontwikkeling bij de gemeente Rotterdam Emiel Arends eerder dit jaar al zei op Gebiedsontwikkeling.nu: “Als we de binnenstad willen verdichten, ontkomen we er niet aan om de hoogte in te gaan.”

Beter ontwerpen

Tegelijkertijd krijgen zelfvoorzienende gebouwen een steeds prominentere rol in gebiedsontwikkeling. Alleen hoe maak je een enorme toren niet alleen leefbaar voor de bewoners en omwonenden, maar ook nog eens zelfvoorzienend? Zeker wanneer je constant te maken hebt met externe (weers)invloeden. Schaduwwerking zorgt voor meer gebruik van licht en verwarming op de lagere verdiepingen, terwijl voor de bovenste verdiepingen juist rekening gehouden moet worden met extreme weersomstandigheden.

Met simulaties zou je er zo’n 17 jaar werk aan hebben, een AI-algoritme kan het in een paar weken

TU Delft-promovendus Berk Ekici bedacht een methode om al voor de bouw van deze torens de optimale balans te vinden tussen zaken als energie-efficiency, wooncomfort en het optimaal gebruik van zonnepanelen. “Gebouwen van de toekomst moeten zelfvoorzienend zijn in elektriciteit, voedsel, warmte en water”, zegt Ekici op de site van de TU Delft. “Om dat te bereiken moeten we gebouwen zo ontwerpen dat ze optimaal gebruik maken van het beschikbare daglicht en zelf regenwater en energie kunnen oogsten. We moeten daarom beter gaan ontwerpen. Kunstmatige intelligentie kan ons helpen alle aspecten zo efficiënt mogelijk op elkaar af te stemmen.”

Lees het volledige artikel op Gebiedsontwikkeling.nu